drent2.gif (4653 bytes)home.gif (4432 bytes)Genealogie TEN RODENGATE

laatste update: 1-10-2017


Voor deze genealogie zijn o.a. de volgende bronnen gebruikt:

Genealogie Ten Rodengate, Drents Genealogisch Jaarboek 1999


 

I Jan ten Rodengate, geb. circa 1540.
Een Jan ten Rodengate wordt genoemd in 1563 als Johan Homan een geschil heeft met Jan ten Rodengate en Karel Hiddinge.[1]
Op 8-3-1575 wordt hij genoemd als buur van Sleen, samen met Egbert van Oldenzeel en de schulte Roeloff Schierbeek.[2] Ook op 15-3-1584[3] en 21-4-1589 wordt hij genoemd als buur van Sleen.[4]

Kind:

1.

 m 

Jan ten Rodengate, geb. circa 1570 (zie II).


II Jan ten Rodengate, ette Zuidenveld 1609-1620, geb. circa 1570, overl. circa 1620, zn. van Jan ten Rodengate (zie I).
Op 16-3-1599 wordt hij als buur te Sleen genoemd.[5]
Op 1-5-1603 is er een geschil tussen Johan ten Rodengate wegens Luitgen Segeringe en Hermen Quants enerzijds en Willem Loeckinge en consorten anderzijds.[6]
Het register van de bezaaide landen 1612 vermeldt Jan ten Rodengate met 35 mud te Zuid-Sleen.[7] In hetzelfde register wordt dan ook nog een Hindrik ten Rodengate genoemd, mogelijk een broer van hem.

Tr.

Uit dit huwelijk:

1.

 m 

Jan ten Rodengate, geb. circa 1590 (zie IIIa).

2.

 m 

Geert ten Rodengate (zie IIIb).

3.

 v 

Jantje ten Rodengate.
Zij behoort waarschijnlijk tot dezelfde generatie als Jan en Geert, daar zij vermeld wordt in het grondschattingsregister van 1643.


IIIa Jan ten Rodengate, ette Zuidenveld 1633-1665, geb. circa 1590, overl. circa 1665, zn. van Jan ten Rodengate (zie II).
Het grondschattingregister van 1630 vermeldt hem voor 9000-0-0 gld. In het impost op het gemaal van 1630 komt hij voor met een huishouden van tien mensen. In de grondschatting 1654 wordt genoemd Jan Roenges met 9018-7-8 gld.[8]
Op 7-11-1658 worden te Groningen genoemd: "Willem Rosinck voor sich selven, Albert Helinge te Buinen ende Jantien Rosinge el., als mede Hendrick Schaanck ende oock Jantien Rosinge won. tot Bennevelde, waer voor Willem Rosinge cav., als mede Trijntien Helperichs Rosinge weduwe van Derck Jacobs voor haer selven ende Roeloff Helperichs Rosinge oock voor hem selven, overdragen aan Roeloff van Selbach ende Johanna ten Rodengate el. een behuisinge ende stall, haer vercoperen van Roeloff Beninck, neffens de coper voor sijn schoonvaeder en schoonmoeder is aengeerff"[9] Gezien het feit dat de schoonvader en schoonmoeder van Johanna ten Rodengate samen met de Rosing´s genoemd worden, was Jan ten Rodengate mogelijk gehuwd met een dochter van Willem Rosing te Valthe.

Tr.
Partner is N. N.

Uit dit huwelijk:

1.

 v 

Lamme ten Rodengate, geb. circa 1615, overl. na 1676.
Tr.
Partner is Willem Hamming, geb. circa 1610, overl. voor 1675, zn. van Jan Hamming en Johanna Eling.
Willems oudste vermelding dateert van 1630, als hij als hoofdbewoner van een erf in de
Veenhof wordt vermeld, samen met zijn moeder en zusters.[10] In totaal woonden toen acht personen op de boerderij, waarbij knechten en meiden werden meegerekend. Toch zal hij toen slechts een jaar of twintig zijn geweest. In 1642 geeft hij namelijk op 32 jaar oud te zijn.[11] Het lijkt, dat zijn vader op relatief jonge leeftijd is gestorven, waardoor diens nog jonge - en blijkbaar enige zoon - als hoofdbewoner staat vermeld. In 1642 wordt dit (dubbel) huis omschreven als (gewaardeeld met een vol waar):
huis: 7 gebint 24 voet
kamer: 4 gebint 21 voet
huis: 10 gebint 24 voet
kamer: 4 gebint 19 voet
schuur: 5 gebint 18 voet
veehuis: 5 gebint 13 voet
bakhuis: 4 gebint 17 voet
In 1645 blijkt dan ook sprake te zijn van twee aparte huizen. Blijkbaar is het erf dus gesplitst.
Van zijn moeder Johanna Elinge erft Willem in 1636 het Avinge-goed te Anderen, een leen van de Staten van Overijssel (en daarvoor van de bisschop van Utrecht).
[12] Te Anderen bezit hij nog een erf. Meijers van deze beide erven zijn Roelof Hovinge en Hendrick Dummeringe, hoewel niet duidelijk wordt wie meijer is op welk erf.[13]
Tenslotte bezit Willem in Bonnerveen nog twee (van de in totaal acht) boerderijen. De ene plaats wordt in 1640 door Berent Stuerwolt en van 1642-1655 door Jan Cornelis gebruikt. De andere boerderij wordt omstreeks 1640 door olde Jan Huising gebruikt, waarna het enige tijd leegstaat. In 1645 wordt op deze boerderij Geert Geerts Trip als meijer vermeld.
In 1643 doet Willem Hamming de eed als ette, welk ambt hij tot 1674 regelmatig uitoefend. In hetzelfde jaar is sprake van verdeling van diverse gronden te Bonnen, waarbij onder andere Willem Hamming en Jan Hamming) mede voor zijn overleden broers erfgenamen) een deel krijgen toegewezen.
[14]
In 1653 koopt hij samen met zijn vrouw Lamme een akker, de Pietertjesbarch, van Jan Schoninck en Willem van Aem.
[15] In 1672 wordt de boerderij van Willem Hamming als enige Veenhofse boerderij voor slechts een half erf aangeslagen in het Haardstedengeld. Mogelijk bewoont hij de kleinere boerderij van de twee boerderijen op zijn erf? Omstreeks 1675 overlijdt Willem Hamming, zonder kinderen na te laten. Als die er zijn geweest, zijn ze jong overleden. Leenopvolger van het Avinge-goed te Anderen wordt namelijk zijn oomzegger Jan ten Rodengate te Zuidlaren. Diens moeder moet derhalve wel een Hamming zijn geweest, zuster van Willem Hamming. Jan ten Rodengate is de oudste van vier broers, van wie een Jan Hamming ten Rodengate heette. Hieruit kan worden geconcludeerd, dat Willem een zoon moet zijn geweest van een echtpaar Jan Hamming/Johanna Elinge. Dat de vader in de bronnen niet voorkomt, is verklaarbaar vanwege diens vroege overlijden.
Waarschijnlijk was ook de vrouw van Willem Hamming een ten Rodengate. Willem erft namelijk in de zijlinie van Geesje ten Rodengate. Geesje was een zuster van Roelof ten Rodengate, die gehuwd was met een zuster van Willem Hamming. De enige logische reden, dat Willem Hamming erft van Geesje ten Rodengate, is, dat hij is gehuwd met een zuster van haar. Zijn vrouw heette Lamme.
In 1676 is de weduwe van Willem Hamming, over de 60 jaar oud, getuige bij een zaak van Roelof ten Rodengate tegen Jan Buitinck. Willem Hamming is de zwager van Roelof ten Rodengate, en heeft "100 gulden genoten wegens zijdtval van zijn suster Geesje ten Rodengate".
[16]

2.

 m 

Roelof ten Rodengate, geb. circa 1625 (zie IV).

3.

 v 

Geesje ten Rodengate, overl. circa 1659.

4.

 v 

Aaltje ten Rodengate, overl. voor 1659.


IIIb Geert ten Rodengate, kerkvoogd Zuidlaren ca. 1660, zn. van
Jan ten Rodengate (zie II).
Hij wordt genoemd in het grondschattingsregister van 1630 genoemd als broer van Jan ten Rodengate. In 1646 wordt hij aangeslagen voor 2199-7-8, in 1654 voor 2878-17-0.
Op een avondsmaalbeker van Zuidlaren staat: "Den kercken Beecker tot Zuid/Laeren Gemaeckt in der Tyt als / Lvdolphus Hvisinge predicant, Geert ter Rodengate, /Jan Hemsinghe, Harmen Mensinghe ende Albert Coops kerckvoogden waren".
Op 25-11-1657 is er een geschil voor de Etstoel: "Tussen Roelof van Selbach voor hem selven mede als volmacht van sijn schoonvader Geert ten Roedengaete eiser ter ener ende Christiaen Mensinck schults tot Coevorden ende Schonenbeeck verweerder ter anderen, pantkeringe gedaan op de eis van 130 car. gl. 4 st. 6 pl. volgens obligatie van 12-05-1650 zonder hier te compareren om zijn pantkeringe te verantwoorden; drost en 24 etten geven de gedane pantkeringe van onwaer, de verweerder verder condemnerende tot restitutie van ´t ordelgeld en in de gerichtskosten".
[17]

Avondsmaalbeker Zuidlaren[18]


Tr.
Partner is Hille Rosing, geb. circa 1605 te Valthe, overl. op 19-2-1685 te Zuidlaren, dr. van Willem Rosing, ette Zuidenveld 1615-1638, en Margje Hamming.
Bij overlijden 85 jaar oud.

Uit dit huwelijk:

1.

 v 

Johanna ten Rodengate, geb. circa 1624 te Zuidlaren, overl. op 29-6-1687 te Zuidlaren.
Otr. 1644 te Zuidlaren.
Echtgenoot is Roelof van Selbach, ette Oostermoer 1649-1678; kerkvoogd Zuidlaren; gedeputeerde Drenthe 1660 - ovl. Geb. circa 1615, overl. op 22-10-1679 te Zuidlaren, begr. op 28-10-1679 te Zuidlaren, zn. van Johan van Selbach en Anna ten Hove.
Het wapen van Selbach en de kwartieren Selbach, Rodengate, Vriese en Roelinck komen voor op een grafzerk in de kerk van Zuidlaren van zijn zoon Stephen van Selbach.
Etstoel 14: Deel 16, fol. 377, lotting d.d. 25-11-1657: Tussen Roelof van Selbach voor hem selven mede als volmacht van sijn schoonvader Geert ten Roedengaete eiser ter ener ende Christiaen Mensinck schults tot Coevorden ende Schonenbeeck verweerder ter anderen, pantkeringe gedaan op de eis van 130 car. gl. 4 st. 6 pl. volgens obligatie van 12-05-1650 zonder hier te compareren om zijn pantkeringe te verantwoorden; drost en 24 etten geven de gedane pantkeringe van onwaer, de verweerder verder condemnerende tot restitutie van ´t ordelgeld en in de gerichtskosten.


IV Roelof ten Rodengate, ette Zuidenveld 1666-1681, geb. circa 1625, overl. circa 1681, zn. van
Jan ten Rodengate (zie IIIa) en N. N.
Een Ten Rodengate heeft nageslacht zoals blijkt op 13-12-1763 als:
Jan Hammink Rosinge, Jan Rosinge van Exloo, Roelof Rosing te Sleen, en de gesworene J. Bosma te Kropswolde, ex uxoris Jantien Rosinge, kinderen van wijlen Willemtijn ten Rodengate en Harm Rosinge te Exloo gewoond hebbende;
Meerten Oldenbanninge te Oosterhesselen, Hindrik Huisinge te Wesup gehuwd aan Margijn Oldenbanninge, kinderen van wijlen Lutgertien ten Rodengate en Roelof Oldenbanninge te Oosterhesselen;
Jan Hammink Willems ten Rodengate te Zuidsleen, Jantien ten Rodengate wed. Albert Vrijlinge te Noordbarge, Jan Schuuringe te Aalden gehuwd met Wilmina ten Rodengate, kinderen van wijlen Willem ten Rodengate en Hindrikje Lussing te Zuidsleen;
Jan Weggemans te Coevorden, Jan Hammink Weggemans te Schoonebeek, Berent Weggemans te Dalen, kinderen van wijlen Jantien ten Rodengate en Jan Weggemans te Dalen;
tesamen nakinderen van wijlen hun grootvader Jan Hammink Rogens of ten Rodengate te Sleen;
Willem Weggemans op den Hool gehuwd met Margijn Weggemans, Roelof Rosinge te Sleen gehuwd met Hendrikje Weggemans, kinderen van wijlen Lutgertien ten Rodengate en Jan Weggemans te Sleen;
nakinderen van hun overleden grootvader Roelof Rogens of ten Rodengate te Sleen;
Marchien Weggemans weduwe van Harmen Schaange te Bonnevelde; Jan Weggemans en voornoemde Willem Weggemans op den Hool, kinderen van wijlen Roelofje ten Rodengate en Lambert Weggemans van den Hool;
nakinderen van hun overleden grootvader Willem ten Rodengate,
samen 17 van 18 in de zesde graad verwant van de moederzijde tot wijlen Harmanna Nijsing, weduwe van wijlen de heer gedeputeerde A. Nijsing. De klagers eisen teruggave van de goederen die Harmanna Nijsing van moeders zijde aangeërfd heeft. Harmanna was een dochter van F. Nijsing te Beilen en Lutgertien ten Rodengate. Lutgertien had een zuster Jantien ten Rodengate, gehuwd met Harm Hidding. Blijkbaar had Harmanna de goederen van Jantien en Lutgertien ten Rodengate geërfd. De klagers eisen dat deze erfenis onder alle 18 verdeeld wordt.
[19]
Hij wordt vermeld in haardstedenregister te Zuid-Sleen in 1672 voor 2 gld als Roelof Roonges.
Op 21-11-1676 eist Roelof Roenges van Jan Buiter tot Buinen als mede-erfgenaam van zijn zalige oom Willem Hamming in de Veenhof terugbetaling van een vierde deel van 1100 gulden, die gedaagde wegens gepretendeerde zijtval van zijn zalige zuster Geessien ten Rodengate, en een kwart van de kleding en het zilverwerk, plus rente van het kapitaal over 17 jaar.
[20]
Willem Hamminf, Otto Buiting, Geert Roeges en Willem Rosinge als mombers over Jan Roeges voorkinderen, verzoeken op 10-11-1652 om goedkeuring van de huweljkse voorwaarden tussen Roeloff Roeges en Aelke Roeloves op 11-8-1652 opgemaakt. Tevens vragen zij om boedkeuring van het daarin gemaakte contract van eenkindschap; drost en 24 etten verwijzen naar de volgende lotting.
[21]
Op 25-8-1652 worden de voorwaarden alsnog goedgekeurd.
[22]
Tr. kerk (1) circa 1635.
Echtgenote is Lutgertje Hamming, geb. circa 1610, dr. van
Jan Hamming en Johanna Eling.
Tr. (2) op 10-8-1652 te (h.c.).
Echtgenote is Aelke Roelofs, geb. circa 1625.

Uit het eerste huwelijk:

1.

 m 

Jan ten Rodengate, geb. circa 1635 (zie Va).

2.

 m 

Jan Hamming ten Rodengate, geb. circa 1640 (zie Vb).

3.

 m 

Willem ten Rodengate, geb. circa 1645 (zie Vc).

4.

 m 

Roelof ten Rodengate, geb. circa 1650 (zie Vd).


Va Jan ten Rodengate, ette Oostermoer 1687-1712; kerkvoogd te Zuidlaren 1652, 1680, geb. circa 1635, overl. voor 1714, zn. van Roelof ten Rodengate (zie IV) en Lutgertje Hamming.
Hij wordt beleend met Avinge goed te Anderen op 30-5-1675, na de dood van zijn oom Willem Hamming. Hij wordt ook vermeld in het haardstedenregister van 1691 onder Zuidlaren als ette Jan ten Rodengate met de aanslag 2-0-0[23], in de collecte van 1687 voor "de geloofsgenoten verdreven uit de valleien van Piedmont doch schuilende en zich tegenwoordig verbergende onder de Zwiterse kantons"[24] en in de collecte van 1699 voor "de gereformeerde vluchtelingen".[25]
Hij is overleden voor 30-4-1714 als zijn dochter beleend wordt met het Avinge goed te Anderen. Hij werd beleend met het Avinge goed te Anderen op 30-5-1675 "na de dood van zijn oom Wilhelm Hamminge". In de preekstoel in de N.H. kerk te Zuidlaren staat: "Deze Predickstoel gemaeckt 1675 als de heer Rolof van Selbach, Johan ten Rodengate en Johan van Selbach Pastor, Frederick Tamminge, Frerick Jansen Kerckvooghden waren".[26] Ook wordt Johan ten Rodengate genoemd in een inscriptie in het doophek van deze kerk, gemaakt in 1680, als kerkvoogd.
Op 25-5-1681 is Hindrik Leving van Noordlaren als vader van zijn minderjarige zoontje Otto Levinck eiser tegen Johan ten Rodengate als erfgenaam van zijn oom Willem Hamminge. De eiser wil betaling van 500 gulden wegens een bepaling in het testament van wijlen Willem Hamminge d.d. 9-10-1674.[27]
Op 7-6-1687 willen zowel Jan ten Rodengate als Jan Homan wijlen Jan Sibringe als ette opvolgen. De drost, landschrijver en secretaris zullen een belissing nemen wie de opvolger wordt.[28] Jan ten Rodengate wordt benoemd als ette.[29] Op 21-11-1713 wordt in plaats van Jan ten Rodengate Harmen Buiting als ette benoemd.[30]

Tr.
Partner is Aafje Hemsing, geb. circa 1645 te Zuidlaren, overl. op 31-10-1690 te Zuidlaren, dr. van Jan Willems Hemsing en Jantje Reiners Tamming.

Uit dit huwelijk:

1.

 v 

Lutgertje ten Rodengate, ged. 1668 te Zuidlaren, overl. 1672 te Zuidlaren.

2.

 v 

Johanna ten Rodengate, ged. 1671 te Zuidlaren, overl. voor 1753 te Zuidlaren.
Tr. kerk (1) circa 1690.
Echtgenoot is Herbertus Böttichius, predikant te Zuidlaren, geb. circa 1660, overl. voor 1697, zn. van Johannes Böttichius, ette Zuidenveld 1667-1669, schulte Dalen, Oosterhesselen 1673, en Maria Brachtesende.
Herbertus Böttichius werd in 1683 ingeschreven als student philosophie aan de Hogeschool te Groningen, komende van Dalen. In 1690 promoveerde hij in de juridische faculteit met als proefschrift: "De compositionibus". Op 19-10-1691 legde hij ten overstaan van de etstoel de eed als advocaat af.
Hij moet voor 24-4-1697 overleden zijn (Zie het huwelijkscontract van de zuster van Johanna Ten Rodengate, Lutgertien).

Tr. (2) op 16-10-1704 te Zuidlaren (h.c.).
Echtgenoot is Hindrik Wijnties, ged. op 28-8-1672 te Groningen, zn. van Jan Wijnties, ette Rolde 1681-1718, en Willemtien Hidding.
Tr. (3) op 16-11-1722.
Echtgenoot is Harm Hidding, kerkvoogd te Zuidlaren, ged. op 31-1-1686 te Gasselte, overl. voor 1752 te Zuidlaren, zn. van Jan Harms Hidding, landdagscomparant in 1673, en Roelofje Hidding.
Op 10-11-1697 lenen de schults Henricus Böttichius en zijn "zuster" (schoonzuster) Johanna ten Rodengate, wed. Böttichius, geld uit.
Hij wordt met het Avinge goed te Anderen op 30-4-1714 na de dood van haar vader Jan ten Rodengate. Hulder is haar man Hendrik Wynties.[31]
Harm Hidding en Jantje Rodengate zijn lidmaat te Zuidlaren op 22-5-1729.
Harm Hidding en zijn voruw lenen op 6-5-1735 200 gulden uit aan de soldaat Harmen Benthem en Adriana Willems te Zuidlaren.[32]
Harm Benthem en Adriana Pleun te Zuidlaren lenen op 19-4-1737 100 gulden van de kerk van Zuidlaren. Jan Sissing en Harm Hidding treden op namens de kerk als kerkvoogden.[33]
Harm Hidding wordt in het haardstedenregister van Zuidlaren genoemd met 1 paard in 1743.
Op 1-6-1746 lenen Harm Hidding en zijn vrouw Jantje ten Rodengate 100 gulden uit aan Hindrik Willems en Claasje Sijbering van Zuidlaren.[34] Op 11-11-1745 lenen Harm Jans Smit en Jantje Vrijman van Zuidlaren 300 gulden van Harm Hidding en Jantje ten Rodengate.[35] Onder deze akte staat: Op 15-4-1752: Deze akte is in volle eigendom overgegaan
Anloo de erfgenamen van mijn man H. Hidding, en ondertekening door J. ten Rodengate. 30-8-1753: Deze obligatie in eigendom overgegaan naar gedeputeerde Nijsing wegens zijn vrouw als erfgenaam, wijlen de wed. van H. Hidding en cavierde voor de overige erfgenamen van wijlen mijn oom Harm Hidding. Ondertekening door Jan Hidding.
Op 11-1-21753 geert A. Nijsing van Beilen namens zijn vrouw de erfenis aan van wijlen J. ten Rodengate weduwe van Harm Hidding te Zuidlaren. De erfenis is maar liefst 15000 gulden groot.[36]
Op 10-12-1754 geeft Jan Hidding van Gasselte de erfenis aan van wijlen Harm Hidding aan.[37]

3.

 v 

Lutgertje ten Rodengate, ged. op 21-3-1674 te Zuidlaren, overl. op 2-5-1732 te Beilen.
Op 24-4-1697 werd er een huwelijkscontract opgemaakt tussen Frederick Nijsingh, schulte van Beilen, en Lutgertien ten Rodengate, zuster van Johanna ten Rodengate, weduwe Böttichius.
In het huwelijkscontract werd bepaald dat de oudste dochter (dus Johanna) de keuze had uit het allodiale of het leengoed. Verder werd bepaald dat indien een der echtgenoten kwam te overlijden zonder levende kinderen na te laten, de andere echtgenoot een uitkering in geld ontving, maar dat de goederen zouden terugkeren naar de familie vanwaar zij gekomen waren. Hierop beriepen zich de achterkleinkinderen van Roelof ten Rodengate (V) in het eerder genoemde process voor de etstoel, waarbij zij in het gelijk gesteld werden. Het contract werd ondertekend aan bruidszijde door haar vader Jan ten Rodengate, Roelof als R.J. Rodengate, Johanna ten Rodengate, weduwe Bottichius, H. Bottichius, schulter, Reinder Tamming en Harmen Tamming. (Archief Zegering ten Rodengate Marissen).
Bron overlijden: Archief Overcinge no 61.

Tr. op 24-4-1697.
Echtgenoot is Fredericus Nijsing, schulte te Beilen, geb. op 3-1-1657 te Westerbork, overl. voor 1720, zn. van Albert Nijsing, schulte van Westerbork 1642-1681, en Harmtje Homan.

4.

 m 

Jan ten Rodengate, geb. 1676 te Zuidlaren, overl. 1678 te Zuidlaren.

5.

 v 

Wemeltje ten Rodengate, ged. 1681 te Zuidlaren.


Vb Jan Hamming ten Rodengate, geb. circa 1640, zn. van Roelof ten Rodengate (zie IV) en Lutgertje Hamming.
Hij wordt vermeld in het haardstedenregister te Zuid-Sleen in 1672 als Hamming Roenges voor 1 paard. In 1693 voor 2 paarden. Hij ondertekende het haardstedenregister van 1691-1693.
Hij is, evenals zijn broer Willem, waarschijnlijk overleden voor 1697 en zeker voor 1699. Hun namen worden vermeld in de collecte van 1687[38], maar niet meer in de collecte van 1699, die de weduwe Hamminks vermeldt.[39]

Tr.
Partner is Jantien Oldenbanning, geb. circa 1650, overl. op 15-7-1749 te Sleen.

Uit dit huwelijk:

1.

 m 

Jan Hamming ten Rodengate, geb. circa 1675 (zie VIa).

2.

 v 

Lutgertje ten Rodengate, geb. circa 1680.
Tr.
Partner is Roelof Lamberts Oldenbanning, geb. circa 1650 te Oosterhesselen, zn. van Lambert Oldenbanning en N.N. Banting.

3.

 m 

Willem ten Rodengate, geb. circa 1680 (zie VIb).

4.

 v 

Willemtje ten Rodengate, geb. circa 1686, overl. op 6-7-1742 te Odoorn, begr. op 10-7-1742 te Odoorn.
Tr. kerk circa 1709.
Echtgenoot is Harm Rosing, geb. circa 1680 te Exloo, begr. op 10-5-1745 te Odoorn, zn. van Jan Rosing, schatbeurder, ette Zuidenveld 1692-1706, en Jantje Dilling.
Jan Hamming Ten Rodengate is een zoon van Roelof Ten Rodengate en Lutgertien Hamming, en stamt uit de Ten Rodengates of Roenges te Sleen. Lutgertien Hamming is een dochter van Jan Hamming uit de Veenhof en Johanna Eling. De naam (Jan) Hamming bleef ´kleven´ aan zowel de Ten Rodengates, waarvan een deel zich Hamming Ten Rodengate ging noemen (of zelfs alleen Hamming) en ook in de Exloer Rosingtak werd de toevoeging Hamming overgenomen tot aan 1856 toe.
Op 18-4-1734 is Harm Rosing samen met G.C. Ellents Landsdagcomparant als volmacht van Odoorn. In het haardstedenregister van Exloo staat Harm voor 4 gulden in 1742, en de meier Jan Dillinge ook voor vol.
Harm Rosing is landdagscomparant in 1732, 1735, 1736 en 1737.
Op 13-12-1763 klagen 17 nabestaanden van Jan Ten Rodengate, waaronder Jan Hammink Rosinge, Jan Rosinge van Exloo, Roelof Rosinge te Sleen en de gezworene J. Bosma te Kropswolde ex ux. Jantijn Rosinge, genoemd als kinderen van wijlen Willemtijn ten Rodengate en Harmen Rosing te Exloo en kleinkinderen van Jan Hamming ten Rodengate over een erfdeel dat wijlen Harmanna Nijsingh ontvangen had uit de erfenis van wijlen haar moeder Lutgertien ten Rodengate en haar tante Jantien ten Rodengate. De klagers, in de zesde graad verwant aan Harmanna Nijsing beweerden dat het erfdeel eerst terug had moeten gaan naar de respectievelijke grootvaders, Jan ten Rodengate, Jan Hamming ten Rodengate, Roelof ten Rodengate en Willem ten Rodengate, en daarna verdeeld. De etstoel gaf de klagers gelijk[40]
De overlijdens/begrafenis data van Harm Rosing en Willemtje Ten Rodengate zijn ontleend aan de bijlagen van de huwelijksakte van kleinzoon Roelof Rosing.

5.

 v 

Jantje Hamming ten Rodengate, geb. circa 1690, overl. voor 1728.
Tr. kerk circa 1717.
Echtgenoot is Jan Weggemans, geb. circa 1690, overl. circa 1750, zn. van Jan Weggemans en Geertje Tonnis.
Jan Weggemans wordt te Dalen genoemd met een vol erf in 1742.
Hindrik Duilinge en zijn huisvrouw Altyn Duilenge te Noord-Sleen nemen op rente van Willem Hammink als hoofdmomber over de minderjarige kinderen van Jan Weggemans tot Dalen en zijn overleden huisvrouw Jantyn Hamminge 200 gulden.[41]
Geesje, weduwe van Jan Hofman te Dalen voor haar en haar kinderen verklaart op 6-2-1731 geld schuldig te zijn aan de mombers over de kinderen van Jan Weggemans en Jantien Hamming. De mombers zijn Willem Hamming, Jan Hamming, Hindrik Tiesinge en Jan ten Velde.[42]
Op 16-12-1734 zijn de mombers over de 3 kinderen van Jan Weggemans en Jantien Hamming: Jan Hamming als hoofdmomber, i.p.v. de overleden Willem Hamming; Roelof Oldenbandering; Hindrik Tiesinge en Jan ten Velde. Bij deze momberrekening zijn er ontvangsten van Jantje, de weduwe van Hindrik Weggens.[43]
Fennegien Berends is de tweede vrouw van Jan Weggemans. Zijn eerste vrouw is Jantien Hammink, moeder van Berend, Jan Hammink en Jan.[44]
Jan Strijks te Noordsleen leent op 28-5-1731 geld van zwager Jan Weggemans. Het is niet duidelijk welke Jan Weggemans hier bedoeld wordt. Mogelijk was Fennichje Berends en Santing dochter, maar het zou ook kunnen slaan op de vader van Jan Weggemans.[45]
Op 27-1-1804 is er een verkoop van land door Lambertus Weggemans, Jan Weggemans, gevolmachtigde van zijn moeder Fennechien, wed. Berent Weggemans te Dalen, Willem Weggemans te Coevorden, oud scholtes.... , als gevolmachtigden van Jannes Weggemans te Groningen, Tonnis Rutgers, Jantien Weggemans te Amsterdam.[46]


Vc Willem ten Rodengate, geb. circa 1645, zn. van Roelof ten Rodengate (zie IV) en Lutgertje Hamming.
Vermeld in het haardstedenregister te Zuidsleen in 1691, 1692 en 1693 voor vol.
Tr.
Partner is Geesje N.N.

Uit dit huwelijk:

1.

 v 

Roelofje ten Rodengate, geb. circa 1670, overl. op 25-11-1740 te Den Hool.
Tr.
Partner is Lambert Weggemans, geb. circa 1670, overl. voor 1738, zn. van Jan Weggemans en Margje Oldenschaange.
De kerkboeken van Sleen vermelden ca. 1710 onder den Hool: Gesien Reugens, schoonmoeder; Lambert, zoon en man; Roelofje Reugens, schoondochter; Marchien Weggemans, dochter.

2.

 v 

N.N. ten Rodengate, overl. 1700 te Sleen.
haar vaderlijk erfdeel ging naar haar zuster (OSA 1785, fol 818 13-6-1700).


Vd Roelof ten Rodengate, ette Zuidenveld 1696-1725, geb. circa 1650, overl. circa 1730, zn. van Roelof ten Rodengate (zie IV) en Lutgertje Hamming.
Hij is landdagscomparant voor Sleen op 8-3-1687. Hij ondertekent het haarstedenregister van Sleen in 1691/1692.
Zijn naam wordt niet vermeld in de collecte van 1689, maar wel in de collecte van 1699 als ette ten Rodengate. De goedschatting van "capitalen liggent gelt" van 1704 vermeldt ette Roelof ten Rodengate voor een bedrage van 1000 gulden[47] en de goedschatting van "kapitalen, waren en koopmanschappen, mobelen, levende have" van 1705 voor 1000 gulden + obligatie van 1000.[48] De grondschatting van 1704 werd onder meer ondertekend door de ette R. ten Rodengate.
In het register van de 30e penning werd ette ten Rodengate genoemd op 13-12-1718, samen met zijn zwager Jan Weggemans toen hij voor Jan de penningen betaalde over de erfenis van Lammegien Vos.[49]
Op 24-4-1726 lenen de ette Johannes Marissen, Berent Marrissen en Marten Korstinge 500 gulden van de ette Roelof ten Rodengate, zoals blijkt uit het register van acten van vrijwilllige rechtspraak, dat meerendeels schultbekentenissen bevat. Na 14-6-1729 komt zijn naam niet meer voor in het register.
Het kerkregister van Sleen geeft:
Roelof Reugens, vader
Hindrikien Pelinge, moeder
Jan Wegmans, jongeman
Lutgertien Reugens, dochter
Wemeltijn Reugens dochter
Hij is overleden na 14-6-1729.

handtekening Roelof ten Rodengate[50]


Tr.
Partner is Hendrikje Peling, geb. circa 1655.

Uit dit huwelijk:

1.

 v 

Lutgertje ten Rodengate, geb. circa 1685 te Sleen, overl. op 28-5-1744.
Tr.
Partner is Jan Weggemans, geb. circa 1690, overl. op 3-3-1764 te Sleen, zn. van Jan Weggemans en N. N.
Hij betaald op 13-12-1718 als zwager van de Ette ten Rodengate samen met Hendrik Weggemans de 30e penning van de erfenis van Lammechien Vos.
Jan Weggemans was op 22-8-1736 samen met Pieter Huising en Wilhelmus Costerus momber over Roelina, de dochter van Hindrik Carst Huising en Grietje Hidding. Omdat Pieter Huising en Wilhelmus Costerus van vaderskant waren, zal Jan Weggemans een momber van moederszijde geweest zijn.
Op 6-2-1727 is hij momber over het minderjarige kind van zijn zuster Willemtien Weggemans en wijlen Jan Rosing.[51]

2.

 v 

Wemeltje ten Rodengate.


VIa Jan Hamming ten Rodengate, geb. circa 1675, overl. op 20-1-1755 te Sleen, zn. van Jan Hamming ten Rodengate (zie Vb) en Jantien Oldenbanning.
Hij wordt voor de eerste maal genoemd in de collecte van 1699 als Jan Hammick Roegens. Vervolgens in de goedschatting van 1704 als Jan ten Rodengate voor een bedrag van 500 gulden en in de goedschatting van 1705 als Jan Hamminck ten Rodengate met obligatie 500. Tenslotte vermeld in het haardstedenregister onder Zuid-Sleen voor 1742 met vier paarden en voor 1754 met drie paarden.
Op 1-12-1733 lenen Albert Eising en zijn huisvrouw Hindrikje Peuling 100 gulden van Jan Hamming en Jantje Jacobs zijn vrouw.[52]

Tr.
Partner is Jantien Jacobs.

Uit dit huwelijk:

1.

 m 

Jan Hamming ten Rodengate, geb. circa 1723 te Zuid-Sleen (zie VIIa).


VIb Willem ten Rodengate, geb. circa 1680, overl. voor 1733, zn. van Jan Hamming ten Rodengate (zie Vb) en Jantien Oldenbanning.
Hij is landdagscomparant voor Sleen op 13-10-1714
Op 20-11-1733 verkopen Jan Hammink van Sleen en Hinderik Lussing van Drouwen als volmacht van Hinderkien Lussing, weduwe van wijlen Willem Hamminck enkele percelen grond uit de Ensinge plaats in de Veenhof aan A. Nijsing te Beilen en Harm Hidding te Zuidlaren.
Bij het afkopen van hun dochter Jantien door zoon Jan zal de helft ineens betaald worden, de andere helft na de dood van hun moeder.
Hij wordt vermeld in het haardstedenregister van 1742 als Hindrik Hammings met vier paarden en in het register van 1754 als Hindrekien Hammings met drie paarden.
Op de lotting van 10-12-1764 is er een geschil over afwatering: "In saken van Hindrikje Lussinge, weduwe van wijlen W. Hammink ten Rodengate voor haar zelfs en als boedelhoudersche harer kinderen nevens haar soon Jan Hammink Willems ten Rodengate".[53]

Tr.
Partner is Hindrikje Lussing, geb. circa 1690 te Drouwen, overl. op 9-1-1770 te Zuidsleen, dr. van Thij Lussing en Aaltje Hamming.

Uit dit huwelijk:

1.

 v 

Jantje Hamming ten Rodengate, geb. circa 1725 te Zuid-Sleen, begr. op 28-3-1797 te Emmen.
Zij is op 12 februari 1765 voor f 1400,- afgekocht door haar broer Jan.
Tr. kerk (1) op 4-6-1752 te Emmen.
Echtgenoot is Albert Vrijling, ged. op 27-3-1720 te Emmen, begr. op 30-6-1762 te Emmen, zn. van Willem Vrijling en Aaltje Elsing.
SP 74 deel 2 folio 134 dd. 15-02-1765. Beëdigd Jan Cremers van Emmen hm, mm Jan Crusen van Erm, Jan Hamming ten Rodengate van Sleen en Jan Schirringe van Alen. Over Aaltje en Willem kv wijlen Albert Vrijling te nb en Jantje Hamming (Jantje ten Rodengate). Jantje hertrouwt met Willem Hilbrands van Emmen.
SP 74 deel 3 folio 96vo 02-12-1774. Beëdigd Willem Vrijling ipv wijlen Jan Crusen. Jan Cremers hm, mm Jan Hamming ten Rodengate, Jan Schirringe en de heden nieuw beëdigde Willem Vrijling. Over kv wijlen Albert Vrijling te nb en Jantje Hamming ten Rodengate. Rekening. Mijnpenningen f 180+68, erfgeld van Zuidlaren van Jan Hamming ontvangen f 55, van Jan Hamming afkooppenningen f 150+100+37+62, van Willem Hilbrands erfgeld van Zuidlaren f 130,-.
SP 74 deel 3 folio 169vo 09-10-1778. Jan Cremers hm, mm Jan Hamming ten Rodengate, Jan Schirringe en Willem Vrijling. Over Aaltje en Willem kv wijlen Albert Vrijling te nb en Jantje Hamming ten Rodengate. Rekening. Huur van Roelof Jacobs. Uitgaven: afkooppenningen tussen de afkoper Albert Vrijling aan de ene zijde en de hm namens zijn vrouw Hilligje Vrijling aan de andere zijde, over Hilligjes ouderlijke boedel f 325. Rente van de jaren 1764-1774 f 138.
SP 74 deel 3 folio 185 15-08-1779. Roelof Cremers voor de overleden hm wijlen Jan Cremers, mm Jan Hamming ten Rodengate, Jan Schirringe en Willem Vrijling. Over Aaltje, nu getrouwd met Harm Lavink, en Willem Hamming, die handlichting heeft gekregen, kv wijlen Albert Vrijling te nb en Jantje Hamming ten Rodengate.

Tr. kerk (2) op 31-3-1765 te Emmen.
Echtgenoot is Willem Hillebrants, ged. op 18-5-1739 te Emmen, overl. op 28-3-1817 te Emmen, zn. van Jan Jans Hillebrants, molenaar, en Hilligje Strating.

2.

 m 

Jan Hamming Willems ten Rodengate, geb. circa 1730 te Zuid-Sleen (zie VIIb).

3.

 v 

Wilmina ten Rodengate, geb. circa 1730 te Zuid-Sleen, overl. voor 1798.
In juni 1754 te Sleen als lidmaat aangenomen.
Tr. kerk op 8-12-1754 te Zweeloo.
Echtgenoot is Jan Schuring, grutter; ouderling; volmacht landdag 1769, ged. op 3-3-1729 te Zweeloo.


VIIa Jan Hamming ten Rodengate, geb. circa 1723 te Zuid-Sleen, overl. op 20-10-1791 te Zuid-Sleen, begr. op 12-10-1791 te Sleen, zn. van Jan Hamming ten Rodengate (zie VIa) en Jantien Jacobs.
Op 16-01-1764 werden als mombers aangesteld: Jan Cremers van Emmen, Jan Crusen van Erm, Jan Hamming ten Rodengate van Sleen en Jan Schirringe van Aalden over Aaltje en Willem kinderen van wijlen Albert Vrijling en Jantje Hamming. Jantje hertrouwde met Willem Hilbrands van Emmen.
Het is vrijwel zeker dat hij de 18e bloedverwant is van Lutgertien ten Rodengate genoemd in het stuk van 1763. Waarom hij niet mee procedeerde, is niet duidelijk. Hij wordt vermeld in de haardstedenregisters te Sleen in 1764 met een paard, en in 1784 met twee paarden
Het haardstedenregister van 1784 wordt door hem en door zijn gelijknamige neef (zie VIIb) ondertekend, beiden als J.H. ten Rodengate
Jan Hammink ten Rodengate is landdagcomparant voor Sleen tussen 1774 en 1788.

Tr. kerk op 25-2-1748 te Sleen.
Echtgenote is Jantje Marissen, geb. circa 1715 te Sleen, overl. op 9-9-1779 te Zuid-Sleen, begr. op 14-9-1779 te Sleen, dr. van Berent Marissen en Annigje Kamping.

Uit dit huwelijk:

1.

 v 

Jantje Hamming ten Rodengate, ged. op 24-8-1749 te Sleen, begr. op 27-6-1787 te Noord-Sleen.
Tr. kerk op 4-6-1784 te Sleen.
Echtgenoot is Jan Woldering, ged. op 2-3-1742 te Groningen, overl. op 18-6-1804 te Noord-Sleen, zn. van Lambert Woldering en Tjabbina Wachtloo.
Hij had geen overlevende nakomelingen.
SP 47 Deel 1 folio ??? 28-4-1790
Gebeurtenis: momberbenoeming
Ouders: Jan Woldering van Noord-Sleen en Jantje Hammink ten Rodengate
Plaats:
Hoofdmomber: Jan Hammink ten Rodengate
Medemombers: Berend Hammink ten Rodengate; Hindrik Camping; Albert Riddering van Sleen
Namen kinderen: Jantje Woldering (5)
Bijzonderheden: Jan hertrouwt met Lutgertien Rosing van Zuid-Sleen. Ondertekening van het huwelijkscontract door de mombers en Harmannus Rosing en Jan Rosing
OSA 1383 Noord-Sleen no. 50: Jan Woldering, 56, halve boer, gehuwd.

2.

 m 

Jan Hamming ten Rodengate, ged. op 28-5-1752 te Sleen (zie VIIIa).

3.

 m 

Berend Hamming ten Rodengate, geb. op 18-12-1755 te Sleen (zie VIIIb).


VIIb Jan Hamming Willems ten Rodengate, geb. circa 1730 te Zuid-Sleen, begr. op 10-10-1788 te Sleen, zn. van Willem ten Rodengate (zie VIb) en Hindrikje Lussing.
In juni 1754 als lidmaat aangenomen te Sleen
SP 47 Deel 1 folio ??? 24-3-1789
Gebeurtenis: momberbenoeming, inventaris
Ouders: Jan Hamming ten Rodengate en Roelofje Weggemans
Plaats:
Hoofdmomber: Wilm Hilbrants
Medemombers: Lambert Weggemans; Jan Weggemans; Berent Lanning
Namen kinderen:
Bijzonderheden: Akte bijna onleesbaar
.
Tr. kerk op 4-12-1768 te Sleen.
Echtgenote is Roelofje Weggemans, geb. te Den Hool, ged. op 16-12-1736 te Sleen, overl. op 27-5-1780 te Zuid-Sleen, begr. op 2-6-1780 te Sleen, dr. van Willem Weggemans en Marrigje Weggemans.
In het kerkregister van Sleen genoemd op 28-3-1771 als dochter van Willem Weggemans en Marrichien Weggemans.

Uit dit huwelijk:

1.

 m 

Willem Hamming ten Rodengate, geb. te Zuid-Sleen, ged. op 17-9-1769 te Sleen, overl. op 6-6-1795 te Noordbarge.
SP 69 17/7/1795 Jan Schuring van Sleen n.u. Wilhelmia te Rosengate en Willem Hilbrands n.u. Jantje ten Rodengate geven aan dat op 6/6/1795 te Noordbarge
hun neef Willem Hamming ten Rodengate is overleden.

2.

 m 

Lambert Hamming ten Rodengate, geb. te Zuid-Sleen, ged. op 8-6-1772 te Sleen, begr. op 3-2-1778 te Sleen.

3.

 v 

Hindrikje Hamming ten Rodengate, ged. op 14-4-1776 te Sleen.


VIIIa Jan Hamming ten Rodengate, ged. op 28-5-1752 te Sleen, overl. op 16-6-1819 te Zuid-Sleen, zn. van Jan Hamming ten Rodengate (zie VIIa) en Jantje Marissen.
Lidmaat te Sleen 7-2-1776. Genoemd in het register van de gewapende burgermacht van 1797/8 onder hetzelfde huis als zijn broer Berend. Vermeld in het haardstedenregister van 1794 voor twee paarden en in dat van 1804 voor een half en twee.
Uit de kadastrale opname van 1832 blijkt dat het bezit van de weduwe van Jan Hamming ten Rodengate bestond uit circa 17 ha. Land, waarvan 5 ha bouwland in Zuid-Sleen en 12 ha hooi- en weiland in het Ermer- en het Zuid-Slener veld, met een belastbaar inkomen van fl 142,57 plus fl 5,- voor een huis van klasse 5 in Zuid-Sleen.
OSA 1383 Zuid-Sleen no. 24: Jan Hammings, keuter, ongehuwd; Berent Hammings, 45, keuter, 2 kinderen, weduwnaar.

Tr. kerk op 30-3-1807 te Sleen.
Echtgenote is Hindrikje Reinders Sanders, ged. op 10-9-1780 te Roswinkel, overl. op 27-9-1864 te Sleen, dr. van Reinder Jans Sanders en Geertje Jans Fokken.

Uit dit huwelijk:

1.

 v 

Jantien ten Rodengate, geb. op 30-6-1807 te Zuid-Sleen, ged. op 5-7-1807 te Sleen, overl. op 17-7-1869 te Sleen.
Tr. op 11-5-1831 te Sleen.
Echtgenoot is Willem Eising, landbouwer, geb. op 2-2-1800 te Sleen, ged. op 2-3-1800 te Sleen, overl. op 20-8-1852 te Sleen, zn. van Albert Willems Eising en Lammigje Kien.

2.

 v 

Geertje ten Rodengate, geb. te Zuid-Sleen, ged. op 4-3-1810 te Sleen, overl. op 10-2-1883 te Sleen.
Tr. op 4-5-1838 te Sleen.
Echtgenoot is Harmannus Elsing, landbouwer, geb. te Erm, ged. op 27-4-1800 te Sleen, overl. op 19-5-1852 te Sleen, zn. van Lucas Elsing en Jantje Strabbing.

3.

 v 

Johanna ten Rodengate, geb. op 17-3-1813 te Zuid-Sleen, overl. op 21-11-1874 te Sleen.
Tr. op 5-5-1837 te Sleen.
Echtgenoot is Thie Eising, geb. te Zuid-Sleen, ged. op 27-8-1809 te Sleen, overl. op 2-8-1859 te Sleen, zn. van Albert Willems Eising en Lammigje Kien.


VIIIb Berend Hamming ten Rodengate, landbouwer, geb. op 18-12-1755 te Sleen, ged. op 21-12-1755 te Sleen, overl. op 20-11-1832 te Odoorn, zn. van Jan Hamming ten Rodengate (zie VIIa) en Jantje Marissen.
Genoemd in het register weerbare mannen 1811 te Zuidsleen.
Otr. (1) op 1-6-1786 te Oosterhesselen, tr. kerk op 5-6-1786 te Sleen.
Echtgenote is Grietje Oldenbanning, geb. op 24-5-1755 te Oosterhesselen, overl. op 30-10-1787 te Zuid-Sleen, dr. van Meerten Oldenbanning en Jantien Elving.
Tr. kerk (2) op 1-11-1794 te Sleen.
Echtgenote is Margje Marissen, ged. op 20-4-1772 te Sleen, overl. op 17-6-1797 te Sleen, dr. van Claas Marissen en Grietje Weggemans.

Uit het tweede huwelijk:

1.

 m 

Jan Hamming ten Rodengate, landbouwer, geb. op 15-8-1795 te Sleen, ged. op 20-8-1795 te Sleen, overl. op 17-6-1828 te Sleen.
ongehuwd
In het haarstedenregister te Sleen aangeslagen voor 2 gulden in 1804 als Jan Berent ten Rodengate
.

2.

 v 

Grietje Hamming ten Rodengate, geb. op 9-3-1797 te Sleen, ged. op 12-3-1797 te Sleen, overl. op 8-9-1843 te Odoorn.
Tr. op 10-10-1822 te Sleen.
Echtgenoot is Willem Jans Marissen, landbouwer, geb. op 22-4-1789 te Odoorn, overl. op 10-10-1866 te Odoorn, zn. van Jan Marissen, boer, tapper, en Femmechien Schuttrups.



E-mail

 



[1] Goorspraken 1563-1565 pg. 77 d.d. 15-3-1563

[2] Goorspraken 1572-1577 pg. 228 d.d. 8-3-1575

[3] Goorspraken 1583-1589 pg. 14 d.d. 15-3-1584

[4] Goorspraken 1583-1589 pg. 113 d.d. 21-4-1589

[5] Goorspraken 1598-1602 pg. 76 d.d. 16-3-1599

[6] Ordelen van de Etstoel, Joosting, pg. 463

[7] OSA 621

[8] OSA 841

[9] GrA III x 40, folio 167 d.d. 7-11-1658

[10] OSA 841

[11] OSA 845 folio 301

[12] Leenprotocollen Overijssel OD3 folio 104v

[13] OSA 845

[14] Drentse rechtsbronnen, pg. 65

[15] Archief Mensinge inv. no. 1447

[16] GrA Gerecht Selwerd, inv. no. 120 d.d. 17-11-1676

[17] Etstoel 14 deel 16 folio 377 d.d. 25-11-1657

[18] Drents Genealogisch Jaarboek 1999 pg. 75

[19] Etstoel 14 deel 54 folio 218 d.d. 29-11-1763

[20] Etstoel 14 deel 22 folio 489 d.d.21-11-1676

[21] Etstoel 14 deel 15 folio 75 d.d. 10-11-1652

[22] Etstoel 14 deel 15 folio 238 d.d. 25-08-1652

[23] OSA 868/869

[24] OSA 1027

[25] OSA 1029

[26] Drentse Gedenkwaardigheden

[27] Etstoel 14 deel 24 folio 330 d.d. 25-5-1681

[28] Etstoel 14 deel 28 folio 2 d.d. 7-6-1687

[29] Etstoel 14 deel 28 folio 5 d.d. 7-6-1687

[30] Etstoel 14 deel 39 folio 49 d.d. 21-11-1713

[31] Leenprotocollen Overijssel

[32] Schultenprotocol 264 deel 3 folio 369 d.d. 6-5-1735

[33] Etstoel 14 deel 264 deel 3 folio 418 d.d. 19-4-1737

[34] Etstoel 14 deel 264 deel 4 folio 326 d.d. 10-6-1746

[35] Etstoel 14 deel 264 deel 4 folio 514 d.d. 11-11-1745

[36] OSA 1785 pg. 4610 d.d. 1-12-1753

[37] OSA 1785 pg. 4659 d.d. 15-6-1754

[38] OSA 1028

[39] OSA 1029

[40] Etstoel 14 deel 54 folio 218 d.d. 13-12-1763

[41] Schultenprotocol 44 deel 1

[42] Schultenprotocol 38 deel 1 folio 235 dd 6-2-1731

[43] Schultenprocotol 42 deel 1 folio 41 d.d. 16-12-1734

[44] Etstoel 14 deel 51 folio 54v d.d. 27-11-1753

[45] Schultenprotocol 38 deel 1 folio 227 d.d. 28-5-1731

[46] Schultenprotocol 39 folio 30 d.d. 27-1-1804

[47] OSA 818

[48] OSA 818

[49] OSA 1785

[50] haardstedenregister

[51] Schultenprotocol 44 deel 1 folio 5 d.d. 6-2-1727

[52] Schultenprotocol 44 deel1 folio 187 d.d. 1-12-1733

[53] Etstoel 14 deel 55 folio 74v d.d. 27-11-1764